eze methodiek richt zich op begeleiding van adolescenten die moeten groeien in zelfredzaamheid maar dat (nog) niet zelfstandig kunnen of doen. Waar mogelijk wordt een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van de jongere. Indien nodig wordt een jongere aangespoord en gemotiveerd en waar noodzakelijk wordt er ingegrepen. De methodiek is ontwikkeld met als uitgangspunt dat de begeleiding zo kort en licht mogelijk, en zo lang als zinvol ingezet wordt. Er wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de jongere, waarbij de (ontwikkelings-) problemen vanuit een oplossingsgerichte aanpak worden benaderd. De vraag van de jongere en zijn toekomstdroom staan centraal.
De begeleiding is niet gericht op hulpverlenen, maar op het vergroten van de zelfredzaamheid van de jongere. Deze zelfredzaamheid kan vergroten door het natuurlijke leerproces en op basis van feedback van de begeleiding. De zelfredzaamheid kan ook vergroten door het versterken van het (professioneel) netwerk van de jongere. In dat geval zet de begeleiding zich in om de jongere wegwijs te maken binnen het enorme reguliere hulpaanbod. Samen met de jongere gaat de begeleiding op zoek naar de meest passende vorm van scholing, (tijdelijke) ondersteuning of behandeling. Door zich te verdiepen in het leven van de jongere, het verbreden van de kennis van de jongere en hem/haar verbinden met verschillende zorgaanbieders wordt er maatwerk geboden.
Cornelisse Competentie Index, CCI
Wat maakt dat de cli谷nt zo zelfredzaam is als hij op dit moment is? Welke interventie is nodig om te groeien in zelfredzaamheid? Welke krachten van de cli谷nt zelf worden ingezet? Wat wil de cli谷nt zelf eigenlijk? Vragen als deze spelen een steeds grotere rol bij zorgtoewijzingsbeleid.
De Cornelisse Competentie Index (CCI) is ontwikkeld als een screeningsinstrument voor HBO opgeleide hulpverleners die de zorgvraag van een adolescent onderzoeken. Het instrument is ontwikkeld in opdracht van de GGD Rotterdam.
De CCI is opgebouwd uit drie tabbladen. De eerste betreft de hulpvraag van de jongere. Deze wordt expliciet weergegeven. Ook wordt er gevraagd naar de verwachting van de jongere m.b.t. de woonbegeleiding. Op deze manier wordt ervoor gewaakt dat het hulpaanbod niet aansluit bij de vraag van de jongere. Het tweede tabblad vraag naar taken. Het derde tabblad betreft de be誰nvloedende factoren.
Cornelisse Competentie Index, CCI
Wat maakt dat de cli谷nt zo zelfredzaam is als hij op dit moment is? Welke interventie is nodig om te groeien in zelfredzaamheid? Welke krachten van de cli谷nt zelf worden ingezet? Wat wil de cli谷nt zelf eigenlijk? Vragen als deze spelen een steeds grotere rol bij zorgtoewijzingsbeleid.
De Cornelisse Competentie Index (CCI) is ontwikkeld als een screeningsinstrument voor HBO opgeleide hulpverleners die de zorgvraag van een adolescent onderzoeken. Het instrument is ontwikkeld in opdracht van de GGD Rotterdam.
De CCI is opgebouwd uit drie tabbladen. De eerste betreft de hulpvraag van de jongere. Deze wordt expliciet weergegeven. Ook wordt er gevraagd naar de verwachting van de jongere m.b.t. de woonbegeleiding. Op deze manier wordt ervoor gewaakt dat het hulpaanbod niet aansluit bij de vraag van de jongere. Het tweede tabblad vraag naar taken. Het derde tabblad betreft de be誰nvloedende factoren.
2. Opvoeden
Wat verstaan wij onder opvoeden?
Opvoeden: gedrag dat de primaire verzorgers
(ouders) in de dagelijkse omgang met hun kind
vertonen en dat expliciet is gericht op het kind.
3. Bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en
jeugdigen die erop gericht is steun en richting te
geven aan het proces van volwassenwording
Kinderen positief stimuleren in hun ontwikkeling en
schadelijke invloeden verre van hen houden
Een aanbod voor het leren maken dat op de
betreffende leeftijd is toegesneden en het stellen van
grenzen aan de speelruimte die het kind bij zijn
handelen heeft
5. Opvoedingsgedrag
Getypeerd met 2 centrale dimensies:
Ondersteuning: gedrag dat liefde en zorg voor het kind
uitdrukt en op fysiek en emotioneel welzijn van het
kind is gericht waardoor het kind zich begrepen en
geaccepteerd voelt
Controle: verschillende definities:
Autoritaire controle: negatieve aspecten van controle; regels,
macht, etc.
Autoritatieve controle: kind verantwoordelijkheid geven,
uitleg waarom iets wel of niet mag, zelfstandigheid, etc.
6. Ontwikkeling kind
Figuur 2.2 reader
Ontwikkelingsopgaven beheersen is van groot belang
voor welbevinden en latere ontwikkelingsverloop van
het kind
10-15% van de kinderen ernstige psychosociale
problemen;
Internaliserend gedrag: naar binnen gericht
Externaliserend gedrag: naar buiten gericht
8. Kindkenmerken
Kind is actieve partner in de interactie rekening
houden met inbreng van het kind in het
interactieproces
Temperament
Ontwikkelingsverloop
10. Omgevingsfactoren
Steun vanuit de omgeving speelt belangrijke rol in
verwerken en het kunnen omgaan met de belasting
die de opvoedingstaak met zich meebrengt
Opvoedingsondersteuning (Social Support)
11. Relaties tussen factoren
Opvoedingsgedrag ontwikkeling kind (ouder-kind
relatie) = dynamisch systeem met wederzijdse
beinvloeding transactionele perspectief
(transactioneel = uitwisseling)
13. KIJKOPDRACHT
Wat kun je zeggen over de mate van ondersteuning
en controle?
Licht ieder kenmerk (5) van het opvoedingsgedrag
toe vanuit deze aflevering
aflevering schatjes