Presentatie over zorg op maat voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en psychiatrische problematiek, door Karakter en Pluryn op de GGZ Kennisdag van september 2015
Brochure over de Viersprong MBT behandeling voor adolescenten bij GGz de Viersprong in Amsterdam Duivendrecht. Beschrijving over hoe we 18- clienten effectief behandelen.
Mentalization-Based Treatment Ambulant voor Adolescenten (MBT-A) is een systeembehandeling die is bedoeld voor jongeren van 15 t/m 18 jaar met ernstige emotionele en/of psychische klachten, die samenhangen met borderline. Daardoor hebben zij problemen op school, thuis en in hun vriendengroep. Dat het een systeembehandeling is wil zeggen dat we niet alleen kijken naar de jongere zelf, maar ook naar de mensen die veel met de jongere omgaan
Foute vrienden: ADHD en verslaving: Constant Mouton, donderdag 24 november ...Triora
油
Er is steeds meer onderzoek en kennis over de co-morbide stoornissen bij ADHD. Verslaving is er 辿辿n van en verslechtert de prognose aanzienlijk. Wordt deze co-morbiditeit juist gediagnosticeerd? Wat is de onderliggende pathologie? En worden we daaruit iets wijzer over de behandeling van deze complexe co-morbiditeit?
Presentatie van drs. Lidwien Kok (psychiater) op het Voorjaarscongres NVvP 2015 over diagnostiek van kinderen en jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking.
De presentatie van workshop 'Naar vermogen meedoen: vroegsignalering van LVB' verzorgd tijdens het congres 'Samen werken aan sociale inclusie' op 15 maart 2018. Bekijk voor meer presentaties en verslagen de website www.nieuwewegenggzenopvang.nl.
Presentatie over zorg op maat voor kinderen en jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en psychiatrische problematiek, door Karakter en Pluryn op de GGZ Kennisdag van september 2015
Brochure over de Viersprong MBT behandeling voor adolescenten bij GGz de Viersprong in Amsterdam Duivendrecht. Beschrijving over hoe we 18- clienten effectief behandelen.
Mentalization-Based Treatment Ambulant voor Adolescenten (MBT-A) is een systeembehandeling die is bedoeld voor jongeren van 15 t/m 18 jaar met ernstige emotionele en/of psychische klachten, die samenhangen met borderline. Daardoor hebben zij problemen op school, thuis en in hun vriendengroep. Dat het een systeembehandeling is wil zeggen dat we niet alleen kijken naar de jongere zelf, maar ook naar de mensen die veel met de jongere omgaan
Foute vrienden: ADHD en verslaving: Constant Mouton, donderdag 24 november ...Triora
油
Er is steeds meer onderzoek en kennis over de co-morbide stoornissen bij ADHD. Verslaving is er 辿辿n van en verslechtert de prognose aanzienlijk. Wordt deze co-morbiditeit juist gediagnosticeerd? Wat is de onderliggende pathologie? En worden we daaruit iets wijzer over de behandeling van deze complexe co-morbiditeit?
Presentatie van drs. Lidwien Kok (psychiater) op het Voorjaarscongres NVvP 2015 over diagnostiek van kinderen en jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking.
De presentatie van workshop 'Naar vermogen meedoen: vroegsignalering van LVB' verzorgd tijdens het congres 'Samen werken aan sociale inclusie' op 15 maart 2018. Bekijk voor meer presentaties en verslagen de website www.nieuwewegenggzenopvang.nl.
2. Waarom deze powerpoint?
Je wilt jouw collegas of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn
Je bent bijvoorbeeld behandelco旦rdinator en je wilt je team bijscholen.
Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw
ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg.
Jij en je collegas organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn.
Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie
werken.
Gebruik dan deze presentatie!
De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op
deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of
aanbevelingen.
Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het
interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te
verwerken.
Instructie
voor
presentator
3. Tips voor een goede presentatie
Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden?
Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit
onderwerp?
Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen 辿n neem de tijd.
Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de
richtlijnproducten.
Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit,
deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar.
Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken.
<< Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een
mail naar info@richtlijnenjeugdhulp.nl. Wij denken graag
met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen?
Ook die reacties horen we graag.
De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >>
Instructie
voor
presentator
4. Deze presentatie
1. Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
2. Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming
1. Inleiding
2. Wat is ADHD?
3. Signalering, screening en diagnostiek
4. Interventies
5. Het pedagogische klimaat op school en in de behandelgroep
6. Diversiteit
5. 1. Richtlijnen jeugdhulp en
jeugdbescherming
Initiatief van NIP, NVO en BPSW
Om jeugdprofessionals te ondersteunen
Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
gefinancierd door VWS
Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut
14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015
Autorisatie door de beroepsverenigingen
7. De 5 belangrijkste boodschappen
1. Van en voor professionals
2. Samen met cli谷nten
3. Gemaakt voor de praktijk
4. Ontwikkeling en invoering samen
5. Pas toe of leg uit
8. 2. Richtlijn ADHD
Overmatige activiteit en/of erg snel zijn afgeleid zijn de
voornaamste kenmerken van de psychische stoornis
Maatschappelijke controverse rond ADHD
In de richtlijn is rekening gehouden met deze verschillende
gezichtspunten.
Er is ook een Multidisciplinaire Richtlijn ADHD uit 2005
Ontwikkeld door het Trimbos instituut.
9. Beschikbare materialen
Om online en offline te raadplegen:
De richtlijn zelf
De onderbouwing
Info voor ouders
Set werkkaarten
Om aan de slag te gaan met deze richtlijn:
Werkblad
Deze powerpointpresentatie
Meer materiaal op komst!
10. Uitgangsvragen (1 van 2)
Hoe kan ADHD gesignaleerd worden? Welke instrumenten zijn geschikt voor
signalering en screening van ADHD? Uit welke activiteiten bestaat het
diagnostisch proces?
Welk type interventie is het meest effectief voor welke leeftijdsgroep? Welke
interventies zijn in welke behandelsetting het meeste ge谷igend?
Hoe kunnen jeugdzorgwerkers het gezin en de school ondersteunen bij
farmacotherapie?
Wat is een passend pedagogisch klimaat voor jeugdigen met ADHD?
Welke specifieke opvoedtechnieken voor beroepsopvoeders die jeugdigen
met ADHD in de klas hebben of in groepsverband behandelen
(dagbehandeling en residentieel) dragen bij aan verbeteringen in het
functioneren van jeugdigen met ADHD?
11. Uitgangsvragen (2 van 2)
Hoe kunnen beroepsopvoeders het functioneren van jeugdigen met ADHD
op school en in andere leefomgevingen bevorderen?
Welke gedragsmatige, pedagogische en andere niet-farmacologische
interventies voor jeugdigen met ADHD zijn, al dan niet met speciale
aanpassingen, expliciet onderzocht op een van de volgende aspecten, en
wat is er bekend over hun geschiktheid voor de doelgroep jeugdigen met
ADHD?
12. Wat is ADHD?
Definities
In de DSM-5 wordt gesproken van aandachtsdefici谷ntie-/hyperactiviteitsstoornis
(ADHD). ADHD wordt in de DSM-5 tot de neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
gerekend en verwijst naar een hardnekkig patroon van onoplettendheid en/of
hyperactiviteit-impulsiviteit dat het dagelijkse functioneren of de ontwikkeling in
significante mate belemmert.
De diagnose ADHD volgens de DSM-5 vind je in de richtlijn
13. Wat is ADHD?
ADHD overwegend hyperactief-impulsief
beeld
moeilijk stil kunnen blijven zitten;
moeilijk op zijn beurt kunnen wachten;
van de ene activiteit naar de andere
hollen;
niet rustig kunnen spelen;
overdreven veel praten;
anderen in de rede vallen;
zich vaak in gevaarlijke situaties storten;
zichzelf moeilijk kunnen afremmen.
ADHD overwegend onoplettend beeld
snel afgeleid zijn;
dromerig zijn;
passief lijken;
teruggetrokken zijn;
ongeorganiseerd en vergeetachtig zijn;
niet lijken te luisteren;
niet luisteren naar wat anderen zeggen;
vaak dingen kwijt zijn;
gemakkelijk afgeleid worden;
moeite hebben met het sociale gebeuren in de
klas/omgeving;
moeilijk instructies kunnen volgen;
veel kwijtraken of vaak iets verliezen;
moeilijk blijvend de aandacht kunnen richten;
moeite aandacht bij taken of spelactiviteiten te
houden.
14. Ontstaan en epidemiologie
De verklaring wordt gezocht in een complex samenspel van genetische-,
neurobiologische en omgevingsfactoren.
- Problemen met aandacht, impulsiviteit en hyperactiviteit hebben te maken
hebben met stoornissen in executieve functies en motivatie.
- Samenhang met een verminderde gevoeligheid voor bekrachtiging.
- De huidige opvatting is dat problematische ouder-kindrelaties ADHD-gedrag wel in
stand kunnen houden of verhevigen, maar niet veroorzaken.
Wereldwijd is de gemiddelde prevalentie van ADHD bij jeugdigen 5.3%
ADHD komt meer voor bij jongens dan bij meisjes.
ADHD gaat in 60% tot 100% samen met minstens 辿辿n andere psychische stoornis
15. Signalering en screening
Stap 1: bespreek met ouders/verzorgers als opvalt dat de jongere meer dan
gemiddeld druk of impulsief gedrag vertoond en/of meer dan gemiddeld
concentratieproblemen ondervindt. Spreek jongeren zelf wanneer ze ouder zijn
dan 12 jaar.
Stap 2: verkrijg informatie van leerkracht of andere informanten over het gedrag
van de jeugdige.
Screenen wordt gedaan wanneer een vermoeden op ADHD ontstaat in de
signaleringsfase.
Wanneer uit de scores van het screeningsinstrument naar voren komt dat de
jeugdige mogelijk kenmerken van ADHD heeft, wordt doorverwezen voor verdere
diagnostiek
16. Diagnostiek
Diagnostisch onderzoek bestaat vaak uit:
een gesprek met ouders en jeugdige
een gesprek/interview met de ouders
een gesprek/interview met de leerkracht
een gesprek/interview met de jeugdige
De PICS-4 en de K-DBDS worden bij de ouders afgenomen, de TTI-4 bij de leerkracht. De K-
DBDS is specifiek geschikt voor het interviewen van ouders van jonge kinderen (3-6 jaar).
De SCICA, de K-SADS en de ADIS-C zijn bruikbare en kwalitatief goede semigestructureerde
interviews voor jeugdigen.
Aanvullend onderzoek kan zijn:
Intelligentie onderzoek
Neuropsychologisch onderzoek
Lichamelijk onderzoek
17. Aanbevelingen hoofdstuk 3
Wees terughoudend bij het signaleren en de diagnostiek bij peuters en kleuters. Specifieke
ADHD symptomen zijn moeilijk te onderscheiden van normale gedragspatronen.
Zorg voor een goede samenwerking tussen ouders, leerkrachten en betrokken professionals.
Dit is van groot belang om problemen bij jeugdigen vroegtijdig te signaleren.
Overweeg het gebruik van een vragenlijst bij ouders, die kan dienen als voorbereiding voor
een gesprek, zodat gericht over de psychosociale ontwikkeling van jeugdigen gesproken kan
worden.
Gebruik geen signaleringsinstrument bij de jongste groep kinderen (van 6 tot 14 maanden)
voor signalering van psychosociale problematiek.
Gebruik de Strengths and Difficulties Questionnaires (SDQ) voor het signaleren van
psychosociale problemen bij jeugdigen in de leeftijd van 3 jaar en 9 maanden tot 18 jaar, bij
een vermoeden van deze problemen.
Breng ook comorbiditeit in kaart bij een vermoeden van ADHD.
Herhaal de diagnostiek met enige regelmaat in hoeverre de jeugdige nog voldoet aan de
criteria van ADHD.
18. Psycho-educatie
Altijd starten met een uitgebreide psycho-educatie aan ouders of
beroepsopvoeders en afhankelijk van de leeftijd en wenselijkheid aan de
jeugdige zelf.
Psycho-educatie is een doorlopend proces en moet soms herhaald worden.
Om informatie over ADHD, het diagnostisch proces en de begeleiding en
behandeling te kunnen overdragen moet de jeugdprofessional uiteraard zelf
beschikken over gedegen en up to date kennis van ADHD.
Gezien de veelheid en vari谷teit is er voor gekozen deze programmas niet ieder
afzonderlijk in deze richtlijn op te nemen.
Interventies
19. Psychosociale interventies
Ouder (-kind) trainingen
Eerste keus voor kinderen jonger dan 6 jaar kinderen met lichte tot matige ADHD
Ouders leren gedragstherapeutische vaardigheden voor de opvoeding (bijv.
aandacht, belonen, structuur bieden, negeren, oplossingsvaardigheden).
Denk aan programmas als BPTG, Incredible Years PCIT, PMTO, Triple P niveau 4 &
5, VIPP-SD
Gezinsinterventies
Gezinsinterventies zijn niet specifiek voor de doelgroep jeugdigen met ADHD
ontwikkeld, maar veelal voor multiprobleemgezinnen of voor de bredere groep
jeugdigen met gedragsproblemen.
Denk aan programmas als: FFT, REGT, MDFT, MST, OVG, IAG, IOG, IPG en
GezinCentraal
Interventies
20. School- en leerkrachtinterventies
Gericht op het verbeteren van de werkhouding, het taakgerichte gedrag en op het
terugdringen van storend gedrag van de jeugdige.
Bevatten o.a. klassenmanagement, psycho-educatie voor de leerkracht, time-out
in de klas, puntensysteem in de klas.
Denk aan programmas als Een nieuwe Koers (specifiek op ADHD), Taakspel, Kids
Sklills, PAD, Alles Kidzzz en STOP 4-7)
Interventies voor de jeugdige zelf
Cognitieve gedragstherapie: Gericht op versterken van impulscontrole en
zelfregulatievaardigheden (zoals stoppen en nadenken,
probleemoplossingsvaardigheden leren gebruiken, doelen formuleren, eigen
gedrag monitoren en zelfbekrachtiging
Sociale vaardigheidstherapie: gericht op o.a. luisteren, complimenten geven aan
anderen, onderhandelen, samenwerken in een team
Interventies
22. Medicatie bij ADHD
Verschillende factoren kunnen samenhangen met onzorgvuldig gebruik van
medicatie.
Voor de jeugdzorgprofessional kan het in de residentiele setting een taak zijn om
bij te houden of de jeugdige zijn medicatie inneemt, of er zich
gedragsveranderingen voordoen, en dit te bespreken met de jeugdige, de ouders,
de voorschrijvend arts en school.
Interventies
23. Aanbevelingen bij hoofdstuk 4
Herhaal psycho-educatie bij het veranderen van levensfase of behandeling.
Gebruik voor het geven van oudertraining een protocol dat gebaseerd is op de
leertheorie, geschikt is voor de leeftijdsgroep en waarvan de effectiviteit in
minstens een systematisch onderzoek is aangetoond
Bied altijd eerst de goed onderbouwde standaardbehandelingen (oudertraining,
leerkrachttraining) aan alvorens een gezinsinterventie in te zetten.
Zorg voor een consequent gebruik van een beloningssysteem in de klas. Dit is voor
veel jeugdigen met ADHD belangrijk, omdat zij beloningen en feedback meestal
anders verwerken dan jeugdigen zonder ADHD.
Gebruik een geprotocolleerde interventie waarvan door minimaal een
systematisch onderzoek de effectiviteit is aangetoond in een ADHD populatie.
Maak in overleg met ouders en jeugdige goede afspraken met de arts over de
momenten waarop deze geconsulteerd moet worden.
24. Het pedagogisch klimaat op school en in
de behandelgroep
Een voorspelbare en stimulerende (groeps)omgeving
Een positief opvoedingsklimaat
Gedragsbe誰nvloeding
Aandachtspunten bij de uitvoering van opvoedingstechnieken
Kijk altijd naar het (be)handelingsplan van de individuele jeugdige. De aanpak
verschilt per jeugdige.
Jeugdprofessionals dienen regelmatig methodische werkbegeleiding te krijgen en de
uitvoering van hun werk dient te worden gemonitord
Samenwerking tussen ouders en beroepsopvoeders
Ouders moeten tijdig, frequent en consequent en in iedere fase betrokken worden.
Je kunt ouders ook tips geven, over bijvoorbeeld dagindeling
25. Het pedagogisch klimaat op school en in
de behandelgroep
Samenwerking tussen school en jeugdhulpprofessionals
- In de onderzoeksfase: het verzamelen van informatie over gedrag en leerprestaties
- Dit leidt tot een gezamenlijk plan om de jeugdige vaardigheden aan te leren om
naar school te (blijven) gaan
- De jeugdprofessional is behulpzaam bij het actief ondersteunen van ouders bij het
tot stand komen en onderhouden van contact met de school.
- Er bestaan ook diverse voorzieningen en zorgstructuren waar jeugdprofessionals
soms aan deelnemen, (ZAT, onderwijsconsulent, plusvoorzieningen, rebound
voorzieningen)
26. Aanbevelingen hoofdstuk 5
Cre谷er een voorspelbare en stimulerende omgeving door een positief
opvoedingsklimaat en adequate vaardigheden om gedrag te be誰nvloeden.
Betrek altijd de ouders van de jeugdige, tijdig, frequent en consequent en in iedere
fase.
Reageer sensitief en responsief op de individuele jeugdige.
Houd rekening met de veronderstelde problemen in executieve functies en
motivatie van jeugdigen met ADHD.
Bekrachtig zeer frequent en onmiddellijk volgend op het gedrag om
gedragsverandering te bewerkstelligen. Bied daarbij aantrekkelijke en afwisselende
bekrachtigers.
27. Diversiteit
Etniciteit: voorkeur is voor een directieve, gestructureerde therapeutische
benadering met expliciete interventies en directe vermindering van symptomen.
Zowel het geven van psycho-educatie als het bieden van interventies beter lukken
in een groep(sgesprek) met ouders uit een zelfde etnische groep.
Geslacht: ADHD wordt veel vaker bij jongens dan bij meisjes vastgesteld. Het is
niet vastgesteld dat niet-medicamenteuze interventies werkzamer zijn gebleken
voor jongens dan voor meisjes.
Leeftijd: wisselende resultaten
Verstandelijk niveau: Een laag IQ blijkt effecten van medicamenteuze behandeling
en van de combinatiebehandeling (medicatie en gedragstherapie) te verminderen
Psychische problemen van ouders: Ouderlijke depressie hangt mogelijk samen
met een verminderd resultaat van behandelingen bij jeugdigen. Ook ADHD bij
ouders zelf hangt samen met een minder goede behandeluitkomst.
28. Aanbevelingen hoofdstuk 6
Bied aan jeugdigen bij wie sprake is van een aspect van diversiteit de
standaard behandeling aan.
Geef psycho-educatie aan ouders met een niet-Nederlandse etnische
achtergrond bij voorkeur in groepsverband met ouders uit dezelfde
etnische groep.
30. Meer weten?
Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
Volg Richtlijnen op Twitter: @RichtlijnJeugd
Vragen? Stuur een mail naar
info@richtlijnenjeugdhulp.nl
Editor's Notes
#2: Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn ADHD voor jeugdhulp en jeugdbescherming. Op de volgende twee slides lees je waarvoor en hoe je de presentatie kunt gebruiken. Doel van de presentatie: anderen informeren over de achtergrond en inhoud van de Richtlijn ADHD.
Tijdsduur van de presentatie: plusminus 30 minuten (naar eigen wens in te korten of uit te breiden).
Onder elke slide is een toelichting geschreven. Deze informatie kun je gebruiken als presentator.
#3: Instructie (1 van 2) Op deze slide lees je waarvoor je de powerpointpresentatie over de Richtlijn ADHD kunt gebruiken. Het is belangrijk om te weten dat je de presentatie naar eigen inzicht (verder) kunt vormgeven! Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
#4: Instructie (2 van 2) Wil je aan de slag gaan met deze powerpoint? Super! Nog een paar tips om je op weg te helpen. Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
#5: Deze presentatie
De presentatie is als volgt opgebouwd:
Kort informatie over de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Wat zijn de 5 dingen die je er over moet weten?
Toelichting op de Richtlijn ADHD. De onderwerpen die op de slide genoemd staan, corresponderen met de hoofdstukken uit de richtlijn.
#6: 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is een initiatief van de beroepsverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Dat de beroepsverenigingen hierin het initiatief nemen is niet vreemd. Beroepsverenigingen zijn er om professionals te ondersteunen bij de uitoefening van hun beroep, richtlijnen horen daarbij.
Richtlijnen zijn bedoeld om jeugdprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming bieden een overzicht van de laatste kennis: op basis van wetenschap, praktijk 辿n cli谷ntvoorkeuren. Een richtlijn helpt jeugdprofessionals bij het maken van een goede en professionele afweging. Ook voor cli谷nten zijn richtlijnen belangrijk. Een cli谷nt moet in Drenthe dezelfde keuzes voorgelegd krijgen als in Zuid-Holland. En bijvoorbeeld niet in de ene provincie sneller uit huis geplaatst worden dan in de andere.
De ontwikkeling en invoering van de richtlijnen (Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming) is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De dagelijkse uitvoering van het programma berust bij het Nederlands Jeugdinstituut. Dat betekent bijvoorbeeld dat medewerkers van het NJi de richtlijnontwikkeling co旦rdineren en organisaties begeleiden bij het invoeren van richtlijnen.
Tussen 2011 en 2015 worden er 14 richtlijnen ontwikkeld. Op de volgende slide vind je de onderwerpen van deze richtlijnen.
Een richtlijn wordt gepubliceerd zodra deze richtlijn geautoriseerd is door de beroepsverenigingen. De richtlijn kan vanaf dan beschouwd worden als het overeengekomen niveau van verantwoorde zorg voor de beroepsgroep als geheel.
#7: Richtlijnen
Op deze slide zie je welke richtlijnen er zijn. Op de website www.richtlijnenjeugdhulp.nl vind je welke richtlijnen al gepubliceerd zijn (en dus geautoriseerd zijn door de beroepsverenigingen).
Waarom juist deze onderwerpen? In veldonderzoek (bijvoorbeeld gesprekken met professionals) is gekeken waar het in de jeugdhulp en jeugdbescherming wringt, waar verschillen in aanpak zitten. De onderwerpen van de richtlijnen zijn gekozen op basis van urgentie en haalbaarheid.
#8: De 5 belangrijkste boodschappen
Richtlijnen zijn van en voor professionals. Richtlijnen zijn de gezamenlijke body of knowledge om vanuit te werken, om trots op te zijn en om gefundeerd van af te wijken als je daar samen met je cli谷nt voor kiest. Ze zijn bedoeld voor jeugdprofessionals: alle richtlijnen zijn geschreven voor jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. De beroepsverenigingen zijn eigenaar van de richtlijnen.
Richtlijnen worden gemaakt en gebruikt samen met cli谷nten (ouders). Er is continu met cli谷nten samengewerkt in de ontwikkeling en invoering van richtlijnen. Een Cli谷ntentafel (een werkgroep van ervaringsdeskundigen, voornamelijk ouders) is ingesteld. Zij adviseren richtlijnontwikkelaars, bijvoorbeeld over het taalgebruik in richtlijnen, en denken mee over hoe richtlijnen het beste ingevoerd kunnen worden. Alle gepubliceerde richtlijnen onderschrijven het belang van een goede samenwerking tussen professionals, ouders en het kind of de jongere. Nu kunnen ouders en de jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende ge誰nformeerd zijn. De richtlijnen kunnen hierbij helpen. Bespreek als professional de richtlijn met ouders en jeugdige en wijs hen op het bestaan van een cli谷ntversie (info voor ouders). Leg (met behulp van deze informatie voor ouders) uit wat de verschillende opties zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke voorkeuren hebben ouders en wat willen ze juist niet? Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Meer informatie hierover vind je in elke richtlijn in de inleiding.
Richtlijnen zijn gemaakt voor de praktijk. Bij elke richtlijn is gekeken: wat zijn (als het gaat om dit onderwerp) knelpunten en op welke vragen moet de richtlijn antwoord geven? Richtlijnen worden dus niet out of the blue ontwikkeld. Het uitvoeren van knelpuntenanalyses en het opstellen van uitgangsvragen is belangrijk!
Ontwikkeling en invoering: het 辿辿n kan niet zonder het ander. In het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is er zowel voor de ontwikkeling als voor de invoering van richtlijnen aandacht. Zo zijn alle conceptrichtlijnen getest in de praktijk (iets wat in andere sectoren nog niet gebruikelijk is bij richtlijnontwikkeling!). In totaal hebben meer dan 400 professionals meegedaan aan zulke proefinvoeringen. In een periode van drie vier maanden lazen zij de richtlijn, voerden ze aanbevelingen uit en reflecteerden op het werken met de desbetreffende richtlijn. Professionals zijn gevraagd naar hun ervaringen en met behulp van deze informatie konden ontwikkelaars hun richtlijn verder aanscherpen.
Het werken met richtlijnen is niet vrijblijvend. Je past de richtlijn toe of je legt uit waarom je van de richtlijn afwijkt. Pas toe of leg uit ben je ten eerste aan jezelf verplicht. Zodat je scherp blijft op je eigen handelen en jezelf blijft ontwikkelen. Werken met richtlijnen ben je aan je werkgever verplicht. Als professional moet je kunnen aangeven wat je nodig hebt om de juiste hulp te kunnen bieden. En je bent het tot slot aan je cli谷nten verplicht. Zij verdienen de best beschikbare zorg en hebben recht op tekst en uitleg, wanneer je samen verschillende opties bespreekt en uiteindelijk een keuze maakt.
#9: 2. Richtlijn ADHD
Er is momenteel sprake van maatschappelijke controverse rond ADHD. Velen hebben de indruk dat de diagnose ADHD te snel wordt gesteld, waardoor jeugdigen die vroeger hooguit temperamentvol of druk zouden worden genoemd, nu een psychiatrisch label krijgen. Dat in de afgelopen tien jaar het aantal jeugdigen dat ADHD medicatie gebruikt is verviervoudigd (Gezondheidsraad, 2014), roept eveneens ongerustheid op. Daarom wordt nu gepleit voor demedicalisering. Hiertegenover staat de vrees dat bij ondoordachte demedicalisering jeugdigen die ernstig worden beperkt door verschijnselen van ADHD niet langer de hulp zullen krijgen die zij nodig hebben.
Deze richtlijn is er voor de jeugdprofessional die zich afvraagt of bij een jeugdige 坦坦k sprake zou kunnen zijn van ADHD. Aan de hand van deze richtlijn kan hij nagaan hoe hij dat te weten komt en welke betekenis dit heeft voor de behandeling of begeleiding
#10: Beschikbare materialen
Van iedere richtlijn zijn verschillende materialen beschikbaar. Om online en offline te raadplegen en te doorzoeken, is er:
De richtlijn zelf uiteraard.
Onderbouwing: de deze is niet voor dagelijks gebruik, maar ter referentie en verantwoording van het proces en de daaruit resulterende aanbevelingen. De onderbouwing gebruik je ter verdieping op de richtlijn.
Info voor ouders: bij elke richtlijn is een cli谷ntversie ontwikkeld, om cli谷nten (ouders) goed te informeren en uit te nodigen tot samenwerking.
Werkkaarten: deze zijn gemaakt voor dagelijks gebruik en bevatten vaak de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn.
De richtlijn en de info voor ouders kun je lezen op www.richtlijnenjeugdhulp.nl. Via de website kun je daarnaast de richtlijn, onderbouwing, info voor ouders en de werkkaarten downloaden als pdf. Deze materialen zijn tegen kostprijs ook via de website op papier te bestellen.
Via www.richtlijnenjeugdhulp.nl. vind je ook andere materialen die meer bedoeld zijn om met een richtlijn aan de slag te gaan. Dit zijn materialen die door medewerkers van het NJi ontwikkeld zijn om organisaties en professionals te ondersteunen bij de invoering van richtlijnen. Momenteel zijn de volgende materialen beschikbaar:
Werkblad: per gepubliceerde richtlijn is een werkblad beschikbaar waarmee je zelf of samen met je team kennis kunt maken met de richtlijn. Als je het werkblad door werkt krijg je ook een overzicht van hoe je de richtlijn op dit moment al toe past en kom je achter de dingen die nog aandacht vragen.
Powerpointpresentatie: die gebruik je nu! Bedoeld om anderen te informeren.
Meer materiaal is op komst. Bijvoorbeeld factsheets die in gaan op de geleerde lessen uit de proefinvoering en tips voor invoering van de richtlijn.
#11: Uitgangsvragen
De Richtlijn ADHD is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft een aantal uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.
#12: Uitgangsvragen
De Richtlijn ADHD is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft een aantal uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.
#13: Hoofdstuk 2: Wat is ADHD?
Tussen jeugdigen met ADHD bestaan net zo veel verschillen als tussen 'gewone' jeugdigen. Jeugdigen met ADHD verschillen ook in mate van ADHD-gedrag. Ze zijn dus niet altijd en ook niet allemaal even druk, impulsief of ongeconcentreerd.
ADHD gedragskenmerken verschillen per leeftijd.
#14: Hoofdstuk 2: Wat is ADHD?
Voorbeelden van opvallende gedragskenmerken bij ADHD. Afhankelijk van de ernst, duur en of de kenmerken leiden tot ernstige beperkingen in het functioneren.
Opvallende gedragskenmerken (zie sheet) kunnen de jeugdprofessional helpen om eventuele ADHD te herkennen, niet om ADHD vast te stellen. Vaststellen van ADHD kan pas na zorgvuldige diagnostiek (zie hoofdstuk 3).
#15: Hoofdstuk 2: Wat is ADHD?
Ontstaan
Er zijn verschillende veronderstellingen over de mechanismen die bij jeugdigen met ADHD verstoord zouden zijn en die hun gedrag kunnen verklaren. Ze worden in de richtlijn genoemd. Het is goed als jeugdprofessionals hiermee bekend zijn.
Prevalentie
Uit een epidemiologisch onderzoek van psychopathologie bij kinderen en jongeren uit 44 culturen blijkt dat Nederland niet noemenswaardig verschilt van andere landen wat betreft het v坦坦rkomen van stoornissen
Comorbiditeit
In ruim de helft van de gevallen gaat ADHD samen met andere gedragsproblemen en gedragsstoornissen zoals de oppositioneel-opstandige stoornis en in mindere mate de normoverschrijdend-gedragstoornis. In de late adolescentie en de volwassenheid komt ADHD veel samen voor met verslavingsproblemen. Bij ongeveer een derde van de jeugdigen met ADHD is er ook sprake van leerproblemen,.
#16: Hoofdstuk 3: Signalering, screening en diagnostiek
Een goede samenwerking tussen ouders, leerkrachten en betrokken professionals is van belang om psychosociale problemen bij jeugdigen vroegtijdig te signaleren. Binnen veel instellingen voor jeugdhulp en jeugd GGZ is screenen een eerste onderdeel van de diagnostische fase. Hiertoe kunnen meer specifieke screeningsinstrumenten worden ingezet, waarbij wordt gekeken of er voldoende ADHD-gedragskenmerken en beperkingen in het functioneren zijn om het vermoeden van ADHD te ondersteunen.
Screening all辿辿n kan namelijk geen uitsluitsel geven over het al dan niet voldoen aan de criteria voor ADHD, hiervoor is gedegen en uitgebreide diagnostiek noodzakelijk.
Uitgebreide en gedetailleerde informatie over de signalerings- en screeningsinstrumenten voor jeugdigen jonger en ouder dan 6 jaar is te vinden in hoofdstuk 4 van de onderbouwing van de richtlijn. Voor dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van de JGZ-richtlijn ADHD (NCJ, 2015) waarvan de tekst (vrijwel) geheel overgenomen is.
#17: Hoofdstuk 3: Signalering, screening en diagnostiek
Er bestaat geen objectieve test om ADHD vast te stellen of uit te sluiten. Om te komen tot een afgewogen klinisch oordeel of een jeugdige al dan niet voldoet aan de diagnostische criteria voor ADHD is een goed en gedetailleerd interview met de ouders en de school (of andere context) het instrument van eerste keus
Diagnostiek kan worden uitgevoerd door jeugdprofessionals die daarvoor op basis van kennis en ervaring gekwalificeerd zijn. Te denken valt aan GZ-psychologen, klinisch psychologen en/of kinder- en jeugdpsychiaters, met specifieke expertise en ervaring in de diagnostiek van ADHD. Belangrijk is dat deze professionals in een multidisciplinair team werken, waarbinnen ook een arts aanwezig is die zo nodig een somatische beoordeling kan doen.
#18: Dit zijn een aantal aanbevelingen bij hoofdstuk 3: signaleren, screenen en diagnostiek. Lees de volledige aanbevelingen in de richtlijn in paragraaf 3.4
#19: Hoofdstuk 4: Interventies
Behandeling van ADHD bestaat uit drie componenten
Psycho-educatie
Psychosociale interventies
Medicatie (vanaf 6 jaar)
De verschillende interventies worden bij voorkeur na elkaar en niet gelijktijdig ingezet. Zo kan beter ge谷valueerd worden wat het effect is van elke afzonderlijke interventie en wordt bovendien voorkomen dat er onnodig (over)behandeld wordt.
Psycho-educatie
In psycho-educatie wordt informatie over ADHD en de behandelmogelijkheden gegeven. Onderwerpen die aan bod moeten komen zijn:
Wat is ADHD? Hoe werkt de DSM-5? Wat zijn de criteria voor ADHD in de DSM-5?;
ADHD is geen verklarende diagnose maar een beschrijvende;
Het onderscheid tussen lichte matige en ernstige ADHD en de consequenties die dit heeft voor het behandelbeleid;
De stand van zaken in het onderzoek naar oorzaken van ADHD;
Hoe vaak en hoe veel ADHD voor komt;
Veel voorkomende bijkomende problemen en klachten (comorbiditeit);
Beloop en prognose;
Gevolgen van ADHD voor het functioneren thuis en op school en eventuele andere settingen;
Wat zijn de behandelmogelijkheden en wat weten we over de effectiviteit?
#20: Hoofdstuk 4: Interventies
Oudertraining
Oudertraining heeft volgens rapportage van de ouders op de korte termijn positieve effecten op ADHD-symptomen, gedragsproblemen en internaliserende problemen (angst- en depressieve klachten) van de jeugdige.
Oudertraining heeft bovendien positieve effecten op de ouders zelf en leidt tot verbeteringen in hun opvoedgedrag.
Zie meer over de programmas in bijlage 2 van de richtlijn.
Gezinsinterventies
Voor de beschrijving van deze programmas en de wetenschappelijke onderbouwing wordt verwezen naar de Richtlijn Ernstige Gedragsproblemen voor jeugdhulp en jeugdbescherming
#21: Hoofdstuk 4: Interventies
School- en leerkrachtinterventies
Onderzoek laat zien dat jeugdigen met ADHD die een leerkrachtinterventie kregen die was gebaseerd op gedragstherapeutische methoden, in vergelijking met een onbehandelde controlegroep of met een groep die alleen medicatie kreeg, meer verbeterden in ADHD-symptomen en het aan ADHD gerelateerd probleemgedrag, zoals opstandig, regel overtredend gedrag
Interventies voor de jeugdige zelf
In Nederland zijn in de jeugdhulp veel, vaak binnen de instelling zelf ontwikkelde, programmas in omloop gericht op het versterken van impulscontrole en zelfregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD. Het zijn meestal varianten van Stop-Denk-Doe-trainingen, Meichenbaum trainingen of Zelfregulatietrainingen, zoals Joep Loep, Remweg, Stop en Denk, Hoe Henkie Handig Werd, de Beertjesmethode, etc. Ook van sociale vaardigheidstrainingen zijn er veel, denk voor specifiek ADHD aan Minder boos en opstandig.
#22: Hoofdstuk 4: Interventies
Interventies die wel eens voor de behandeling van ADHD worden gebruikt zijn: (neuro)cognitieve interventies, dieetinterventies, mindfulnesstraining, psychomotore therapie en speltherapie. De werkzaamheid van deze interventies voor ADHD is echter (nog) onvoldoende onderbouwd en bewezen. De jeugdprofessional dient deze interventies niet op te nemen in het standaardaanbod voor ADHD binnen de jeugdhulp en jeugdbescherming.
#23: Hoofdstuk 4: Interventies
Bij een ernstige vorm van ADHD bij jeugdigen met ADHD, ouder dan zes jaar wordt vaak medicatie voorgeschreven. De jeugdprofessional kan een ondersteunende rol spelen in de medicamenteuze behandeling.
Lees in de richtlijn de activiteiten die je kunt ondernemen die medicatietrouw kunnen bevorderen/
#24: Aanbevelingen bij hoofdstuk 4: interventies
Hier worden een aantal aanbevelingen genoemd bij het hoofdstuk interventies. Lees alle aanbevelingen over interventies in de richtlijn in paragraaf 4.9.
#25: Hoofdstuk 5: pedagogisch klimaat op school en in de behandelgroep
De omgeving van de jeugdige met ADHD, of dit nu het gezin, de school of de (semi)residenti谷le groepssetting betreft, heeft invloed op de ontwikkeling van die jeugdige. Vormgeving van een gezonde omgeving is dan ook uiterst belangrijk. Daarnaast is samenwerking tussen gezin, school en jeugdprofessionals van groot belang.
Voorspelbare en stimulerende omgeving
Voor het cre谷ren van een voorspelbare en stimulerende omgeving zijn minimaal twee aspecten van belang: een positief opvoedingsklimaat en adequate vaardigheden van (beroeps)opvoeders om gedrag te be誰nvloeden. Beide aspecten worden in de richtlijn besproken. Opvoeding vereist een positief klimaat. Hieronder wordt verstaan een omgeving waarin een jeugdige zich veilig en vertrouwd voelt, goed wordt verzorgd, en waarin er sprake is van de mogelijkheid tot zelfontplooiing en het aanleren van nieuwe vaardigheden. )
Gedrag kan effectief worden veranderd door gebruik te maken van technieken die gebaseerd zijn op de zogeheten leertheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat gedrag wordt be誰nvloed door wat eraan voorafgaat (antecedenten: bijvoorbeeld de mate van structuur, de regels die gehanteerd worden en de wijze waarop instructies gegeven worden) en door wat erop volgt (consequenties: bijvoorbeeld een positieve of negatieve reactie van de beroepsopvoeder).
#26: Hoofdstuk 5: pedagogisch klimaat op school en in de behandelgroep
De samenwerking tussen jeugdprofessionals, school en ouders is in verschillende fasen van de zorg bij thuiszitters belangrijk: de onderzoeksfase, het opstellen van een plan, de uitvoering ervan, en de evaluatie van de hulp.
Jeugdprofessionals die (tijdelijk of deels) de dagelijkse zorg van ouders overnemen, hebben een belangrijke taak in de ondersteuning van jeugdigen bij het volgen van onderwijs en het onderhouden van contact met school.
#27: Hier wordt een aantal aanbevelingen van hoofdstuk 5 gegeven, lees voor alle aanbevelingen paragraaf 5.6 in de richtlijn.
#28: Hoofdstuk 6: Diversiteit
Er zijn altijd jeugdigen die wel en jeugdigen die niet van een behandeling profiteren. Achterhalen of er bepaalde subgroepen zijn die meer of minder goed reageren op bepaalde werkzame interventies is dan ook van groot belang. Factoren die van invloed kunnen zijn op de werkzaamheid van een behandeling zijn onder andere: etniciteit, sociaal economische status, geslacht, leeftijd, intelligentie en comorbiditeit. Naar deze factoren is in beperkte mate onderzoek gedaan bij jeugdigen met ADHD.
Conclusie
Hoewel er wetenschappelijke bewijs bestaat voor de werkzaamheid van psychosociale behandelingen voor jeugdigen met ADHD, is er wel verschil in de mate waarin jeugdigen en ouders profiteren van deze interventies.
Idealiter zou onderzoek naar de invloed van allerlei factoren op het succes van behandelingen moeten leiden tot een antwoord op de vraag: wat werkt voor wie? Daarmee zou de indicatiestelling voor verschillende behandelingen aanzienlijk verbeteren. Op
#29: Op deze sheet staan de twee aanbevelingen horend bij hoofdstuk 6
#30: Vragen?
Het is altijd goed om tijd in te ruimen voor vragen. Wie in de zaal heeft er een vraag?
Willen jij en je collegas gaan werken met deze richtlijn? Bespreek dan hoe jullie na deze presentatie verder gaan. De materialen die online staan (zie slide 9) kunnen je helpen. Start bijvoorbeeld met het werkblad: ga hier in duos mee aan de slag en bespreek jullie bevindingen later in een teamoverleg.