1. Introduction Economy
1 oct 2013
Rene Kooyman
Intro
Eco 4:
Living on a
shoestring
WAZZUP: NL netto vermogen
• Incl pensioenen, onroerend goed, etc
2. Koop
kracht
Kenmerken CCI Ondernemers
• Size: MKB
• Arbeidsmarkt: complex
• Achtergrond en opleiding divers
• Productie proces:
1. Kleinschalig directe interactie
2. Massamedia, via intermediairs, producenten
• Veelvuldige outsourcing: ook ‘grote’
bedrijven werken met netwerken van
kleine CCI (schil van free-lancers)
3. Hoe kom ik aan geld?
• Persoonlijk kwaliteiten en netwerken
• Vreemd vermogen:
– Banken, fondsen (2013: 284 Fondsen)
– Eigen vermogen (op aandelen), vrienden en familie
– Financiers (zekerheden) / Investeerders (aandelen)
– Subsidies: MKB ondersteuning, Topsectorenbeleid
• Omloopsnelheid: gat inzet / omzet
• Risicofactor: start-up / gevestigd
• Tips: eigen inbreng, beperk
uitgaven, subsidies, sociale
diensten, banken, incubators,
leasing, leverancierskredieten, enz.
Verhouding arbeid / kapitaal
• Anarcho-syndicalisme: decentrale structuur
• Gecentraliseerde vakbeweging
• Harmonisatiemodel (1940 – 1965):
a. Overheersende rol overheid bij
arbeidsvoorwaarden
b. Besluitvorming door georganiseerd overleg (=
collectief onderhandelen)
c. Centralisatie besluitvorming
• Coalitiemodel (1965 – 2010):
samenwerking op deelgebieden, sectoren
decentralisatie; schaalvergroting
4. Sociale
zekerheids
stelsel:
opbouw
verzorgings
staat
Discussies: Scenario’s
• Koppeling sociale uitkering en lonen
• Sociale verzekering betaald door premie-
inkomsten werkgevers/ werknemers
• Discussies:
– Bezuinigingen:
• volumebeleid (aantal uitkeringsgerechtigden)
• Prijsbeleid (hoogte van de uitkering)
– Gelijke behandeling: gezin -> individu
– Privatisering en marktwerking
6. Ongelijkheid op de arbeidsmarkt
• Ongelijkheid arbeidsparticipatie, werkloosheid,
arbeidsvoorwaarden en beloning
• Samenhang:
– achtergrond; alloch/autoch, westers/niet westers
– Sekse:
– Opleidingsniveau: duale arbeidsmarkt/segmentering
• Opleiding stijgt; onderkant wordt weggedrukt
• Verschil uitkering/minimum loon te klein?
• Armoedeval / zwart werk
Baumal en Cultural Economics
Groei kosten K-producten door groei in
arbeidskosten:
a. Groei in afhankelijkheid
overheidssubsidies
b. Betere accommodaties/media =
daling kostprijs/afnemer
c. K = publieke service met inkomens
nivellerende invloed
7. K&C: markt principes
a. Prijs determinanten: gebaseerd op
perceptie:
• Social value: sociaal kapitaal
• Artistieke waarde (peer-reviews)
• Prijsopbouw en achtergrond
b. Kunstmarkt als investering:
– lagere winst dan beleggingen (tot voor
kort??)
– Hoge volutiliteit
– Veelvuldig uitgezonderd van
belastingheffing
Culturele Industry: markt karakteristieken
• Waarde product onvoorspelbaar
• Oneindige variëteit
• Hoge concentraties in handel en
omzet
• Korte levens cycli
• Hoge vaste productie kosten
Cultureel erfgoed: tegenstelling
behoud/beheer en publieke functie
8. Op Solder
Traditie van gulle gevers:
restauratie 10,8 miljoen:
Europees Fonds Regionale Ontw
Katholieke Stichting Welzijnswerk
BankGiro Loterijhet
Prins Bernhard Cultuurfonds
Mondriaan Stichting
Skanfonds
VSB-fonds
SNS-Reaal Fonds
Stichting Gansoord
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Amsterdam Centrum
• subsidie 40% ; 60% zelf
Arbeidsmarkt gegevens
• Extreem onevenwichtige
inkomstenverdeling (stars/pyramide)
• Overschot aan kunstenaars aanbod
• ‘Indirecte winst’ door sociale status,
waardoor onderbetaling wordt
geaccepteerd
• Samenvallen van product en
identiteit
9. Waarom Knaars arm?
• Roeping -> bereidheid lage inkomsten
te accepteren
• Tegelijk support van de samenleving
• Distinctie: hoge/lage kunst
• Geen verband kwaliteit/prijs ?
• Esthetische waarde = sociale waarde
• Overheid stimuleert ‘experts’ =
marktverstorend
• Ideologie: Knaar = onbaatzuchtig
Vijf verklaringen
1. Persoonlijke werkbevrediging, erkenning en status
belangrijker dan geld
2. Knaars slecht geïnformeerd over inkomens
3. Subsidie levert meer Knaars, geen hoger inkomen
4. Knaars aangewezen op andere inkomensbronnen
5. Korten op arbeid (productiviteit) niet
plaatsgevonden in de kunsten
• Mythe van de individualistische Knaar verhindert
georganiseerde pressiegroepen (vakbonden)
10. Relatie overheid / K&C
1. Overheid heeft belang bij
machtsvertoon: legitimatie; culturele
educatie in dienst van sociale cohesie;
collectief goed
2. K&C = internationale concurrentie.
Overheid moet investeren
3. K&C produceert machtsvertoon in
dienst van de overheid
• Kmanagers: bemiddelaars tussen deze
drie argumenten
• Minder subsidie = minder armoede
11. What’s next ??
Volgende week:
Making money
• Lit: Buunk H 4.1 4.2 4.3 4.4
• Reader p 76 – 85 Geld speelt een rol
p 86 – 95 Hoe vind ik een investeerder?
http://www.economielokaal.nl/index.php/begrippenn
http://nl.wikipedia.org/wiki/Economie
That’s
how
money is
made !
Rene Kooyman September 2013
http://cci.hku.nl/ http://cure-web.eu
rene.kooyman@ke.hku.nl
Introduction
Art and Economics